Hij slentert door het rulle zand richting het water.
De zon staat laag en weerspiegelt rood op de zee.
Er is bijna niemand meer op het strand.
Her en der liggen restanten van een drukke stranddag: blikjes, een harkje, een lege fles zonnebrand-crème en sigarettenpeuken.
Het zand onder zijn voeten is nog warm.
Er is alleen het geluid van de golven. Zijn lichaam gloeit nog na van de zon. Terwijl hij met z’n voeten in de uiteinden van de golven staat, is er geen enkele gedachte meer in zijn hoofd.
Hij is het zand. Hij is het water, de zon en de lucht.
De zon die achter de horizon gezonken is, geeft een rood licht. Zijn voeten worden nat door de uiteinden van de golven.
In de hoop dit moment vast te houden begint hij te lopen, volledig één met alles om zich heen.
Zijn tocht is begonnen.
Hij voelt dat het een lange reis gaat worden.
De zon staat laag en weerspiegelt rood op de zee.
Er is bijna niemand meer op het strand.
Her en der liggen restanten van een drukke stranddag: blikjes, een harkje, een lege fles zonnebrand-crème en sigarettenpeuken.
Het zand onder zijn voeten is nog warm.
Er is alleen het geluid van de golven. Zijn lichaam gloeit nog na van de zon. Terwijl hij met z’n voeten in de uiteinden van de golven staat, is er geen enkele gedachte meer in zijn hoofd.
Hij is het zand. Hij is het water, de zon en de lucht.
De zon die achter de horizon gezonken is, geeft een rood licht. Zijn voeten worden nat door de uiteinden van de golven.
In de hoop dit moment vast te houden begint hij te lopen, volledig één met alles om zich heen.
Zijn tocht is begonnen.
Hij voelt dat het een lange reis gaat worden.